Palliatieve chemotherapie zorgt voor een groter risico op intensieve medische handelingen in de terminale fase en leidt vaker tot niet thuis sterven. Dit blijkt uit een prospectief cohortonderzoek gepubliceerd in BMJ door Alexi Wright en collega’s.   Zij verzamelden gegevens van 386 kankerpatiënten die niet electief behandeld konden worden middels chemotherapie en met een levensverwachting van zes maanden of korter. Als uitkomstmaat werd gekeken naar medische handelingen als reanimatie, beademing of beide in de laatste levensweek en de plek waar de patiënten stierven. Van de onderzoeksgroep kreeg 56 procent palliatieve chemotherapie, en 44 procent niet.   In de palliatieve-chemotherapiegroep was de kans op intensieve medische handelingen ruim 10 procent groter. De kans op een late hospiceopname (< 1 week voor overlijden) was ruim 13 procent groter. Van de patiënten die geen palliatieve chemotherapie kregen, stierf 66 procent thuis versus 47 procent in de andere groep. Er was geen significant verschil in de overlevingsduur tussen de twee groepen.  
Palliatieve chemotherapie lijkt dus tot meer medische handelingen te leiden in de laatste levensfase zonder dat het de overlevingskans beïnvloedt. Daarnaast loopt de patiënt een groter risico om niet te sterven op de plek van zijn voorkeur. Michael Rabow zegt in zijn commentaar dat veel patiënten toch voor palliatieve chemotherapie kiezen, omdat het hoop biedt, zonder dat zij de daadwerkelijke impact ervan kunnen overzien. Het blijft dus van groot belang dat de patiënt goed wordt voorgelicht over de voors en tegens van palliatieve chemotherapie.
  Bron: www.BMJ.com; 10.1136/bmj.g1219; 10.1136/bmj.g1529, via www.medischcontact.nl, door Els Oosterhout
Lees verder
Relevante nieuwsberichten