epoBehandeling met epoëtines, tegen bloedarmoede bij een specifieke groep patiënten, kan in zeer zeldzame gevallen leiden tot ernstige uitslag en blaarvorming van de huid.   Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) adviseert patiënten die deze verschijnselen krijgen bij gebruik van epoëtines, onmiddellijk contact op te nemen met hun arts en te stoppen met het medicijn.  
De nieuwe bijwerking is naar voren gekomen uit een analyse van gemelde bijwerkingen en komt zeer zelden voor.
  Epoëtines worden gebruikt bij patiënten met ernstige bloedarmoede (anemie). Behandeling vindt plaats bij volwassen patiënten met chronisch nierfalen of bij volwassen patiënten met niet-myeloïde kanker die gelijktijdig chemotherapie  ontvangen.  
In Nederland gaat het om de volgende producten met epoëtines: Abseamed, Aranesp, Binocrit, Biopoin, Eporatio, EPREX, Mircera, NeoRecormon en Retacrit.
  De productinformatie van alle geneesmiddelen met epoëtines zal worden aangepast om dit nieuwe risico op te nemen.   Advies aan patiënten
  • Bent u gestart met een epoëtine en krijgt u last van een ernstige huidreactie? Denk hierbij aan wijdverspreide uitslag met rood worden van en blaarvorming op de huid en het mondslijmvlies, de ogen, de neus, de keel of de geslachtsdelen. Dit leidt vaak tot het vervellen en loslaten van de aangetaste huid wat er uitziet als een ernstige brandwond. Had u kort voor deze huidreactie griepachtige symptomen waaronder koorts, vermoeidheid, spier- en gewrichtspijn?
  • Neem bij deze symptomen onmiddellijk contact op met uw arts en stop de behandeling met epoëtine.
Advies aan artsen
  • Bespreek de mogelijke risico’s bij gebruik van epoëtine met uw patiënten en hun verzorgers, en informeer hen over de symptomen van mogelijk ernstige bijwerkingen.
  • Stop onmiddellijk de behandeling met epoëtine bij het optreden van ernstige cutane bijwerkingen.
  • Een patiënt die door gebruik van een epoëtine een ernstige cutane huidreactie heeft ontwikkeld, zoals het Stevens-Johnsonsyndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN), mag nooit meer een epoëtine krijgen toegediend.
  De betrokken firma’s hebben over dit onderwerp een gezamenlijke brief verstuurd, een zogenaamde Direct Healthcare Professional Communication (DHPC). De brief met deze belangrijke risico-informatie is in overleg met het CBG en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gestuurd naar de volgende zorgverleners: oncologen, nefrologen, pediatrische nefrologen, hematologen, dermatologen, anesthesiologen, ziekenhuisapothekers en alle genoemde specialismen in opleiding.   Het signaleren en analyseren van bijwerkingen gedurende de gehele levenscyclus van een geneesmiddel wordt geneesmiddelenbewaking of farmacovigilantie genoemd. Dit is een kerntaak van het CBG. In geval van urgente en/of belangrijke veiligheidsissues worden medische beroepsbeoefenaren door middel van een DHPC op de hoogte gebracht.   Bron: www.cbg-meb.nl
Lees verder
Relevante nieuwsberichten