
Het antilichaam rituximab is gericht op de CD20-receptor op B-cellen en veroorzaakt na toediening celdood en daardoor een tijdelijke depletie van dit type immuuncellen. Uit eerdere studies was gebleken dat patiënten gedurende deze ‘B-cel dip’ iets vatbaarder zijn voor nieuwe infecties en reactivaties van onder meer virussen. Daarom bestond het idee dat rituximab mogelijk ook het risico op een tweede primaire maligniteit zou kunnen vergroten: een gemankeerd immuunsysteem zou minder goed in staat zijn eventuele ontspoorde cellen te herkennen en op te ruimen.Die angst lijkt dus niet ondersteund te worden door de feiten. In theorie zou B-celsuppressie door rituximab echter nog op de heel lange termijn consequenties kunnen hebben. Fleury et al. trekken dus alleen een conclusie voor de veiligheid van rituximab op de middellange termijn. Voor die termijn laat hun analyse in deze patiëntengroep geen verhoogd risico op nieuwe maligniteiten zien. Bron: www.ntvg.nl, door Lucas Maillette de Buy Wenniger