Medicatiegebruik astmatisch kind afhankelijk van kennis ouders
Onjuist gebruik van inhalatieglucocorticoïden komt bij kinderen veelvuldig voor, en hangt samen met de kennis van ouders over astmamedicatie.
Dat melden Nederlandse onderzoekers in Pharmacoepidemiology & Drug Safety (2014; epub 12 februari).
Alet Wijga (RIVM) en collega’s onderzochten hoe astmamedicatie wordt gebruikt door basisschoolleerlingen, en keken naar de houding van ouders ten opzichte van medicijnen, hun kennis hierover en de tevredenheid over de medicatie-informatie verschaft door zorgverleners. Zij gebruikten gegevens van de PIAMA-studie, die bijna 4000 kinderen geboren in 1996 en 1997 volgt.
Toen de kinderen 8 jaar oud waren, vulden de ouders van 229 kinderen die astmamedicatie gebruikten vragenlijsten in.
Onregelmatig gebruik van inhalatieglucocorticoïden kwam frequent voor.
Terwijl de richtlijn ook bij afwezigheid van klachten dagelijks gebruik van medicatie aanbeveelt, gaf 40% van de ouders enkel inhalatieglucocorticoïden als hun kind in ademnood kwam en 52% alleen wanneer ‘het kind het nodig had’. 15% van de ouders probeerde sowieso te voorkómen om de medicatie te geven en ongeveer een kwart stopte met de behandeling.
Kennis over de juiste toepassing van medicijnen had een grote invloed op het gebruik.
84% van de ouders die wisten dat de medicatie dagelijks gebruikt moet worden gaf hun kind dagelijks medicatie, tegenover 25% van de ouders die dat niet wisten. Verder zagen de onderzoekers een verband tussen de tevredenheid over de informatie over medicijngebruik die ouders van zorgverleners ontvingen, en medicatiegebruik volgens de richtlijn.
Opmerkelijk was verder dat van de 65 ouders die rapporteerden dat hun kind niet dagelijks medicatie gebruikte, er 42 stelden dat dit volgens voorschrift gebeurde. Dat doet vermoeden dat artsen de medicijnen niet altijd volgens de richtlijn voorschrijven, aldus Wijga et al.
Bron: www.ntvg.nl, door Twan van Venrooij (Ned Tijdschr Geneeskd. 2014;158:C2071)