Tijd tussen antibioticakuren voorspelt resistentie
Hoe korter de periode tussen 2 antibioticabehandelingen, hoe groter de kans dat er resistente bacteriën huizen in een patiënt.
De cumulatieve duur van voorgaande kuren draagt niet bij aan de aanwezigheid van resistente pneumokokken. Dat schrijven Canadese wetenschappers van verschillende ziekenhuizen in Toronto (Clin Infect Dis. 2014; epub 27 juni).
Antibioticaresistentie is een groot probleem binnen de moderne gezondheidszorg en de aanwezigheid van resistente bacteriën verlaagt de kans op een succesvolle volgende behandeling. Bij het voorschrijven van een antibioticakuur is het voor artsen daarom belangrijk om te weten hoe groot de kans is dat een patiënt resistente bacteriën bezit.
Om te onderzoeken welke factoren de kans op resistentie beïnvloeden, volgden Stefan Kuster en collega’s 10 jaar lang patiënten die een pneumokokkeninfectie kregen en ondervroegen hen en hun artsen over vroegere kuren.
Het bleek dat de tijd die verstreken was sinds de laatste behandeling de beste voorspeller was voor de aanwezigheid van resistente bacteriën. Wel zat er verschil tussen verschillende klassen antibiotica. Zo was de kans op resistentie bij fluorchinolonen en penicilline na 2 à 3 maanden al weer terug op het gebruikelijke niveau, terwijl het bij macroliden veel langer duurde. In alle gevallen maakte de totale duur van voorgaande kuren niet uit voor de aanwezigheid van resistente organismen.
Bron: www.ntvg.nl, door Hidde Boersma