Verzekeraars en zorgaanbieders hebben nog maar weinig contracten gesloten met elkaar, vergeleken met andere jaren. Ziekenhuizen en andere aanbieders hekelen de lage inflatiecorrectie die verzekeraars bieden en sommige overwegen contracten dan maar niet te tekenen.

Het is een spannend onderhandelingsjaar voor zorgaanbieders en zorgverzekeraars. „Het schuurt overal, en dat proef je”, zegt Aad de Groot, directeur van zorgverzekeraar DSW. Overal is de druk hoog: bij de zorgaanbieders, bij de verzekeraars én bij de premiebetaler. DSW berekende hoeveel de verzekeraar kwijt zou zijn als zij zouden ingaan op alle verzoeken voor hogere vergoedingen van aanbieders. „Dat zou ons 40 miljoen kosten, dat is 80 euro per jaar per premiebetaler. En dan hebben wij nog een relatief klein marktaandeel.”

De onderhandelingen gaan dit jaar stroever dan normaal, bevestigen zowel aanbieders als verzekeraars. De Groot van DSW: „De sfeer is grimmiger, emoties lopen hoger op.”

Aan het eind van elk jaar onderhandelen zorgaanbieders en zorgverzekeraars over de contracten die bepalen hoeveel een aanbieder (ziekenhuis, ggz-instelling, hulpmiddelenleverancier, apotheek) vergoed krijgt voor een bepaalde behandeling. Elk jaar zorgen die onderhandelingen voor spanningen tussen beide partijen. Maar dit jaar maakt de benarde economische situatie – hogere personeelskosten, hogere inkoopkosten, hogere energieprijzen – de onderhandelingen extra beladen.


Zorgaanbieders verwachten vanwege hun hogere kosten ook hogere vergoedingen van verzekeraars. Verzekeraars wijzen weer naar de premies: hogere vergoedingen betekenen (nog) hogere premies, en dat zou in deze tijd onverantwoord zijn. De premies voor aankomend jaar zijn al vastgesteld - die stegen met zo’n drie tot tien euro per maand - maar hogere vergoedingen kunnen wel doorwerken in de premies van 2024.

Officieel moeten zorgverzekeraars vóór 12 november bekendmaken met welke aanbieders zij contracten sloten. Op die manier kunnen consumenten op tijd besluiten of zij wel of niet overstappen, bijvoorbeeld omdat het ziekenhuis bij hen in de buurt niet meer is gecontracteerd bij hun verzekeraar. Die datum wordt vrijwel nooit gehaald – maar dat er zo kort voor Kerst nog weinig contracten getekend zijn, is ongebruikelijk. Al verliepen de onderhandelingen de afgelopen twee jaar ook al langzamer dan normaal, vanwege financiële onzekerheid rondom de coronapandemie.

Half november was 14 procent van de ziekenhuizen gecontracteerd – drie jaar terug, voor de coronapandemie, was dat rond dezelfde datum 27 procent. Per zorgsector en per verzekeraar verschilt het hoeveel contracten al getekend zijn, en hoeveel er nog open liggen. Consumenten hebben tot het eind van het jaar om eventueel te wisselen van zorgverzekeraar.


Achterstand

De kans is dit jaar groot dat de onderhandelingen doorlopen tot in het nieuwe jaar. Dat zegt ook Peter Langenbach, directeur Zorginkoop bij Zilveren Kruis (en voormalig ziekenhuisbestuurder van het Maasstad Ziekenhuis). Bij Zilveren Kruis is nu ongeveer twee derde van de contracten met ziekenhuizen rond, evenals bij zorgverzekeraar DSW. In ‘normale’ jaren (dat wil zeggen: voor de coronacrisis) was dat rond deze tijd ruim 80 procent. Zorgverzekeraar CZ heeft pas 23 procent van de ziekenhuizen gecontracteerd, en loopt daarmee ook „achter op voorgaande jaren”, zegt bestuursvoorzitter Joep de Groot.

Ook verschillende zorgaanbieders zien de onderhandelingen nog wel even doorgaan. NRC sprak met twaalf van hen, uit verschillende sectoren. Omdat de onderhandelingen nog bezig zijn, willen bestuurders niet met hun naam in de krant („dat legt een bom onder de gesprekken”, zegt een van hen), maar brancheverenigingen bevestigen hun verhaal.

Volgens de aanbieders die NRC sprak, zouden zorgverzekeraars niet of nauwelijks een inflatiecorrectie willen toepassen. Verzekeraars sturen bijvoorbeeld contractaanbiedingen met voorstellen van 1 tot 4 procent indexatie (ingezien door NRC). Ontoereikend, vinden de aanbieders. De meeste noemen een indexatie van 6 tot 8 procent redelijk, onder meer vanwege de inflatie die in november 9,9 procent bedroeg. Ziekenhuisbestuurders noemen ook de aankomende cao-onderhandelingen, die extra kosten met zich zullen meebrengen: vakbonden vragen flinke loonstijgingen, de universitaire ziekenhuizen zegden al een loonsverhoging van 10 procent toe.

Bovendien wijzen aanbieders op de premiestijgingen en op het extra geld dat het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) al vrijmaakte: juist vanwege de hogere kosten is voor 2023 het zogenoemde ‘macroprestatiebedrag’ (mpb), dat bepaalt hoeveel geld verzekeraars mogen uitgeven aan de zorg, verhoogd met 7,4 procent. „In de hoorzorg hebben we niet het idee dat dit extra geld naar de aanbieders gaat”, zegt Dennis Havermans, directeur van hoortoestellenketen Beter Horen en vertegenwoordiger bij branchevereniging De Kwaliteitsaudiciens.

Ook de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ziet dat er „meer onzekerheid” speelt tijdens de onderhandelingen en dat er weinig vertrouwen is tussen beide partijen, zegt directeur Toezicht Karina Raaijmakers. De NZa stelt voor bepaalde sectoren de maximale tarieven vast, aanbieders en verzekeraars moeten vervolgens onderhandelen over de daadwerkelijk uit te betalen tarieven. Ieder jaar indexeert de NZa die tarieven, dit jaar kwam daar op verzoek van VWS een extra indexatie bij. In totaal indexeerde de NZa de tarieven met 4,74 procent voor loonkosten en 4,87 procent voor materiële kosten.

‘Ontzie de consument’

In ieder geval mag de consument niet de dupe worden van de stroeve onderhandelingen. De NZa houdt hier toezicht op. Op de websites van verzekeraars is te zien met welke aanbieders zij contracten hebben. Geen contract betekent in principe dat een behandeling maar deels vergoed wordt. Nu is in veel gevallen nog niet duidelijk voor welke aanbieders dat geldt. Als een zorgverzekeraar geen nieuw contract met een zorgaanbieder sluit en de consument daar wel nog in behandeling is, dan is de zorgverzekeraar wettelijk verplicht de zorg nog ten minste een jaar onder de oude voorwaarden te vergoeden. Zo kan de consument alsnog een geïnformeerde keuze maken voor een zorgverzekeraar.

Wim van Harten van het Rijnstate Ziekenhuis in Arnhem zegt dat gesprekken met sommige verzekeraars „langzaamaan de goede kant op gaan”, maar dat andere verzekeraars „nauwelijks bewegen”. „Je onderhandelt over een paar procent inflatiecorrectie, terwijl de inflatie alleen al bijna 10 procent is.” Het Rijnstate Ziekenhuis is naar verwachting volgend jaar 6 miljoen extra kwijt aan de energierekening. „Dat is onze hele winst, terwijl we dat nodig hebben voor afspraken over financiering van investeringen die we met banken hebben gemaakt, bijvoorbeeld voor ict.”

Joep de Groot van CZ wijst op de vastgestelde indexatie voor personeelskosten, de zogenoemde niet-bindende OVA (Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling). Die bedraagt 4,74 procent volgens het Integraal Zorgakkoord, waarin VWS met de belangrijkste zorgpartijen afspraken vastlegt voor de komende vier jaar. Afgesproken is dat dit cijfer in elk geval wordt doorberekend. „Dat is in principe ons uitgangspunt.” Maar sommige aanbieders krijgen een lager aanbod, erkent De Groot. „Daar hebben we dan goede redenen voor. Als we zien dat zaken efficiënter kunnen in een zorginstelling, bijvoorbeeld.”

Ook VGZ en Menzis wijzen op de verschillen tussen zorgsectoren en zorgaanbieders, waardoor aanbiedingen soms lager kunnen uitvallen. Wouter Bos, bestuursvoorzitter van Menzis: „Als een aanbieder nu al hele hoge prijzen rekent, is het heel logisch dat je die niet eenzelfde prijsverhoging geeft als een aanbieder die nu heel laag zit.” Om die reden kan Bos, die als voormalig ziekenhuisbestuurder van het Amsterdam UMC ook aan de andere kant van de tafel heeft gezeten, geen percentage noemen waarop Menzis zijn aanbod baseert. Dat aanbiedingen van verzekeraars en verwachtingen van aanbieders ver uit elkaar liggen, noemt hij „inherent aan onderhandelen Daar moet je niet paniekerig over doen”

Kiezen tussen twee kwaden

Zilveren Kruis gebruikt voor ziekenhuizen een indexcijfer van 7,39 procent als uitgangspunt, waarin het naast personeelskosten ook prijsstijgingen voor bijvoorbeeld materiaal meeneemt. Daarmee komt het tegemoet aan de vraag van veel zorgaanbieders.

DSW zegt gemiddeld een indexcijfer van 8,5 procent te hanteren. Aanbieders herkennen dat niet. Een woordvoerder van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ): „Tussen zeggen en doen zit een hele wereld.” Directeur Aad de Groot van DSW zegt dat sommige aanbieders inderdaad lagere voorstellen krijgen, omdat zij het afgelopen jaar bijvoorbeeld minder zorg leverden dan vooraf was ingekocht.

Verschillende zorgaanbieders zeggen contracten met te lage tarieven niet te zullen ondertekenen. Arjen Hakbijl, bestuurder bij Gelderse Vallei, zei in zorgblad Zorgvisie al geen verliesgevende contracten af te sluiten. Ook Christiaan Rompen, directeur van orthopedisch zorgkliniek Ocon, zegt „niet uit te kunnen sluiten” dat er met sommige verzekeraars uiteindelijk geen contract komt. „We hebben te maken met 10 tot 17 procent kostenstijgingen voor materiaal als wegwerphandschoenen, gaasjes en hechtdraad. Dat haalt alle rek eruit.”

Veel (kleinere) zorgaanbieders zijn in feite gedwongen te tekenen, zegt Luc Knaven, directeur van de branchevereniging voor medische technologiebedrijven FMed. Die bedrijven leveren onder meer apparatuur voor zuurstoftherapie, slaapapneu of infuustherapie. „Niet tekenen met een grote verzekeraar betekent het faillissement over jezelf afroepen, omdat je de hele patiëntengroep van die verzekeraar kwijtraakt.” Voor patiënten zou het ook „onwenselijke situaties” opleveren, zegt hij. „Dan moeten wij onze apparatuur bij een patiënt weghalen, en installeert een nieuwe leverancier andere apparatuur.”

‘Onverantwoorde contracten’

Knaven noemt sommige contracten die zijn leden aangeboden krijgen door zorgverzekeraars „onverantwoord”. Dat vindt ook de directeur van een farmaceutische groothandel en een hulpmiddelenleverancier, die vanwege de onderhandelingen niet met zijn naam in de krant wil. Hij levert middelen als incontinentiemateriaal en meetmateriaal voor diabetespatiënten. „Als ik het contract van een grote zorgverzekeraar niet teken, kan ik het bedrijf gelijk sluiten.”

Wél tekenen betekent afscheid moeten nemen van personeel, en dus „verschraling”, zegt Gerard Gravemaker, bestuurslid van de branchevereniging voor orthopedische hulpmiddelen NVOS Orthobanda. „De enige knop waar wij nog aan kunnen draaien, is die van de loonkosten. Als we minder geld overhouden omdat we onvoldoende gecompenseerd worden voor inflatie, zullen er ontslagen vallen. Terwijl we al personeelstekorten hebben.”

Veel aanbieders uit de hulpmiddelenbranche hebben doorlopende contracten. In die contracten staat dat onvoorziene omstandigheden reden kunnen zijn de tarieven te herzien, maar uit brieven ingezien door NRC blijkt dat in ieder geval zorgverzekeraars CZ en VGZ daar bij een aantal aanbieders niet toe bereid zijn. Die zorgaanbieders worden dus helemaal niet gecompenseerd. In een van die brieven wijst zorgverzekeraar CZ op het ondernemersrisico, dat zij daarmee helemaal bij de aanbieders legt. Oneerlijk, vinden aanbieders: zij kunnen hun kosten niet doorberekenen aan consumenten, zoals reguliere ondernemingen dat kunnen – daarvoor zijn ze juist afhankelijk van de vergoedingen van zorgverzekeraars.

Joep de Groot van CZ erkent dit, maar zegt ook dat „sommige aanbieders er financieel goed voor staan”. Die redenatie gebruikt hij ook voor de lagere inflatiecorrectie die CZ bepaalde ziekenhuizen biedt. Dat veel ziekenhuizen volgens onderzoek van de branchevereniging Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) volgend jaar rode cijfers dreigen te draaien, wuift hij weg. „Ik zeg niet dat het gezond is, maar met één jaar rode cijfers, zak je niet meteen financieel door het ijs.”

De opstelling van de betrokken partijen en het economisch zware weer maken het in ieder geval onvermijdelijk dat een deel van de onderhandelingen doorgaat tot in het nieuwe jaar. Uiteindelijk is het in het belang van beide partijen om naar elkaar toe te bewegen. Zorgaanbieders zodat hun zorgverlening volledig vergoed wordt, en zorgverzekeraars zodat zij hun verzekerden een breed aanbod van zorgaanbieders kunnen bieden.


Bron: NRC

Lees verder
Relevante nieuwsberichten