Het Zorginstituut meldt dat protonpompremmers (PPI’s) vaak onterecht worden voorgeschreven, en dat het chronisch gebruik ervan de kans op gezondheidsrisico’s vergroot. Dat schrijft het adviesorgaan in het rapport ‘Verbetersignalement Zinnige Zorg Maagklachten’. Daarin is onderzocht of deze zorg voor mensen met maagklachten in lijn is met de richtlijnen en/of er sprake is van onnodige zorg. Het adviesorgaan ziet graag – in samenspraak met zorgpartijen – onder meer een herziening en betere navolging van behandelrichtlijnen. In een consultatie heeft de KNMP benadrukt dat deze PPI’s beschikbaar moeten blijven voor mensen die daadwerkelijk hierop zijn aangewezen.

Het rapport van het Zorginstituut maakt onderdeel uit van het programma ‘Zinnige Zorg’, waarmee het adviesorgaan ‘de kwaliteit van zorg voor patiënten wil verbeteren, ineffectieve of onnodige zorg wil terugdringen en onnodige kosten wil vermijden’. In het zogeheten verbetersignalement wordt gesteld dat naast overbehandeling ook overdiagnostiek van maagklachten plaatsvindt. Hoewel er volgens de huidige richtlijnen met milde maagzuurremmers moet worden gestart, komt uit het rapport naar voren dat een groot deel van de patiënten direct start met PPI’s. Inmiddels gebruiken zo’n 2,8 miljoen Nederlanders deze PPI’s. Het terugdringen van overbehandeling en overdiagnostiek, te denken valt aan onnodig kijkonderzoek van de maag, kan volgens het Zorginstituut een besparing van 19 miljoen euro per jaar opleveren.

In een reactie op het rapport (zie bijlage G) schrijft de KNMP dat  er moet worden gewaakt dat PPI’s beschikbaar blijven voor mensen die daadwerkelijk zijn aangewezen op deze maagzuurremmers. Ook wijst de KNMP erop dat het Zorginstituut onderzoeken heeft geraadpleegd, zoals enquêtes en interviews, waarin apotheken niet zijn geïnterviewd. ‘Daarmee is de rol van de apotheker als medicatiespecialist niet meegenomen’, aldus de apothekersorganisatie. Het Zorginstituut heeft op basis van deze kritiek de rol van apothekers in het onderzoek meer benadrukt. Verder moet er – naast besparingen (door het terugdringen van overbehandelingen en overdiagnostiek) – ook rekening worden gehouden met een kostenstijging, aldus de KNMP. Deze kostenstijging komt voort uit de extra inspanningen die huisartsen en apothekers moeten leveren voor wat betreft voorlichting en consultvoering aan patiënten wanneer zij hun medicatie afbouwen.

Samen met zorgverleners, patiënten en zorgverzekeraars worden op basis van dit rapport verbeterafspraken gemaakt. Daarbij wordt gedacht aan het actualiseren van richtlijnen, het verbeteren van voorlichting aan patiënten, het verminderen van overbehandeling met PPI’s en het verminderen van het gebruik van maagzuurremmers door zuigelingen. Het Zorginstituut volgt deze verbeteracties op de voet en rapporteert hierover aan het ministerie van VWS. Over vier jaar publiceert het adviesorgaan een evaluatierapport over de bereikte verbeteringen.


Bron: KNMP

Lees verder
Relevante nieuwsberichten