Meer dan de helft van de Amerikanen die tijdens het eindstadium van dementie zijn opgenomen in verpleeghuizen, krijgt medicatie waar zij waarschijnlijk geen baat bij hebben.   Dat blijkt uit een onderzoek onder ruim 5000 verpleeghuisbewoners met gevorderde dementie – patiënten dus die familieleden niet meer herkennen, afatisch en bedlegerig zijn, en volledig afhankelijk van anderen zijn (JAMAInt Med. 2014; epub 8 september).  
Jennifer Tjia en haar collega's gebruikten gegevens van een nationale apotheek die ongeveer de helft van de 1,3 miljoen Amerikaanse verpleeghuisbewoners voorziet van medicatie. Uit patiëntgegevens van 460 deelnemende verpleeghuizen selecteerden zij patiënten met gevorderde dementie. Vervolgens destilleerden zij uit een eerdere publicatie van Holly Holmes een lijst met medicatie die 'nooit passend' is voor deze patiënten, onder meer cholinesteraseremmers, memantine, en statines (J Am Geriatr Soc. 2008;56(7):1306-1311).
    Gemiddeld kreeg 53,9% van de onderzochte patiënten medicatie waarvoor dus waarschijnlijk geen indicatie bestond. Daarbij waren grote regionale verschillen.   Overal werden cholinesteraseremmers (36,4%), memantine (25,2%) en statines (22,4%) vaak voorgeschreven.   In verpleeghuizen waar veel voedingssondes werden gebruikt – in een derde van de huizen had meer dan 10% van de bewoners een voedingssonde –, werd vaker medicatie van 'de lijst' voorgeschreven. Als patiënten eenmaal een voedingssonde hadden, daalde het risico op overmedicatie.   Ook voedingsproblemen, opname in een hospice-setting en het hebben van een niet-reanimeerverklaring verlaagden de kans op overbodige medicatie. De kosten van de waarschijnlijk overbodige medicatie bedroegen omgerekend ruim € 600,- per 3 maanden, ruim een derde van de totale medicatiekosten voor deze patiëntengroep.   Bron: www.ntvg.nl, door Esther van Osselen
Lees verder
Relevante nieuwsberichten