dt_150527_lung_cancer_800x600 (1)Op 28 januari stuurde VWS-minister Edith Schippers een brief aan de Tweede Kamer. Daarin ze aankondigde dat nivolumab vanaf 1 maart 2016 toch vergoed zal worden in het basispakket. Eerder plaatste zij dit middel op advies van Zorginstituut Nederland in een zogenaamde ‘geneesmiddelensluis’. Deze sluis is bedoeld voor medicijnen die weliswaar effectief zijn, maar zo duur zijn dat ze alleen kunnen worden toegelaten na verdere prijsonderhandeling (NTvG. 2015;159:C2838).  
De minister schrijft dat overleg met de fabrikant van nivolumab een significante prijsverlaging heeft opgeleverd, die echter grotendeels geheim blijft. Wat we wel weten is dat deze prijsverlaging geldt voor alle huidige en toekomstige indicaties. Een onderdeel van de afspraak is dat artsen het middel zullen inzetten onder strikte geprotocolleerde voorwaarden.
  Ondertussen heeft Zorginstituut Nederland van een volgend geneesmiddel aangegeven dat het niet voldoet aan het kostencriterium. Pertuzumab wordt gebruikt bij de palliatieve behandeling van patiënten met HER2-positieve gemetastaseerde of lokaal recidiverende borstkanker, als aanvulling op behandeling met trastuzumab en docetaxel. Net als bij nivolumab is aan het criterium van effectiviteit voldaan: pertuzumab geeft een verlenging van de mediane overleving met 15,7 maanden (van 40,8 naar 56,5 maanden) bij deze specifieke patiëntengroep. Zorginstituut Nederland rekent voor dat dit ongeveer 150.000 euro per gewonnen levensjaar zal kosten. Uitgaande van ongeveer 500 patiënten per jaar zal er ongeveer 40 miljoen euro moeten worden uitgegeven aan dit middel alleen. Dat de kosten per gewonnen levensjaar groter zijn dan 80.000 euro en een significante impact zullen hebben op het totale zorgbudget heeft ertoe geleid dat Zorginstituut Nederland adviseert dit middel niet te vergoeden in het basispakket, tenzij de prijs via onderhandeling omlaag kan.  
Het lijkt erop dat 80.000 euro per gewonnen levensjaar de harde bovengrens gaat worden waar de onderhandelingen met geneesmiddelenfabrikanten om gaan draaien. In een aantal van de ons omringende landen gelden ook dit soort grenzen, maar die liggen vaak op een ander niveau. Hierdoor kunnen fabrikanten per land een prijs onderhandelen. In het Verenigd Koninkrijk ligt die grens bijvoorbeeld al jaren op 40.000 euro (30.000 GBP), waardoor een groter aantal middelen inmiddels is afgewezen voor vergoeding binnen de National Health Service.
  Naast een daling van de prijzen van dure geneesmiddelen in de richting van die 40.000 euro, is er ook een tendens zichtbaar van een stijging van prijzen van goedkopere middelen in de richting van dat bedrag. Niet iedereen is het er daarom over eens dat een harde grens de oplossing is. Dit is de minister ook duidelijk. Zij stuurde recentelijk een andere brief aan de Tweede Kamer, waarin zij signaleert dat er grote problemen zijn met de medicijnprijzen, die niet met een prijscriterium alleen kunnen worden opgelost. In deze brief draagt zij een groot aantal potentiële oplossingen aan die verder onderzocht zouden moeten worden.   Bron: www.ntvg.nl, door Pieter van Eijsden
Lees verder
Relevante nieuwsberichten